Graag deel ik met jullie het verhaal, neergepend door één van mijn klanten naar aanleiding van de loopbaanbegeleiding. Ik kreeg het toegestuurd met de boodschap: “Bedankt Ann om - als couturière – samen met mij een nieuwe jas te willen tekenen.” Ik vind het zó een prachtig verhaal, zó een mooie metafoor, zó herkenbaar! Ik deel het – met toestemming van mijn klant natuurlijk 😉 - graag met jullie. Misschien kan het jullie ook inspireren…
“Zo’n twaalf jaar geleden zag ik een nieuwe jas hangen. Ik vroeg of ik hem mocht aantrekken en dat mocht! Hij zat me als gegoten. Het was alsof die jas voor mij gemaakt was. Ik voelde me er goed in en de mensen rond mij zeiden dat ze dat ook zagen, dat ze vonden dat hij mij goed zat en ik uitstraalde dat ik er gelukkig mee was. Als ik de jas eens een tijdje niet had moeten dragen, omdat het zomer was bijvoorbeeld en ik met vakantie was, dan trok ik hem telkens met plezier na elke vakantie weer aan. Maar stilletjes aan, zonder ik het zelf door had, was er precies iets veranderd aan die jas. Misschien was hij gekrompen in de regen of in de was, maar misschien was mijn lijf op die twaalf jaar ook wel wat veranderd en paste dat lijf niet zo goed meer als vroeger in die jas. Af en toe ging ik eens polsen bij iemand wat ik daaraan zou kunnen doen… De ene zei me dat ik misschien best eens mijn arm zou kunnen intrekken, zodat die beter in de mouw bleef zitten. Ik probeerde dat en het lukte. Mijn arm paste terug beter in de mouw. Wat later trok mijn jas weer op een andere plaats scheef. En weer gaf men mij het advies om zelf ook mijn rug een beetje op een bepaalde manier gekromd te houden, zodat de jas mij weer beter zou passen. Opnieuw probeerde ik dat advies te volgen en ik hield mijn rug een beetje schever, waardoor de jas weer beter paste. Sommige mensen zeiden me dat ik er de laatste tijd zo’n beetje raar bij liep of ze zeiden niets en keken alleen maar alsof ze dachten: “hoe loopt die daar nu in haar jas, ze lijkt wel een gebrekkige…”. Heel af en toe zag ik iemand die me zei: “Raar, dat heb ik ook de laatste tijd, dat mijn jas me niet meer zo goed zit”… Sommige anderen zeiden me: “Hou vol, je moet hem toch niet zo héél lang meer dragen!” of “doe eens niet flauw, vele anderen zouden maar al te graag in die mooie jas van jou rondlopen…" Zo ging het de laatste tijd maar door en ik probeerde me telkens aan te passen aan die mooie jas van mij, die ik zo graag zag. Thuis was ik vaak niet te genieten, want ik had pijn, omdat ik als een kreupele had rondgelopen in die jas, die me eigenlijk niet meer paste. Mijn creativiteit ebde weg en mijn humeur was soms ver te zoeken, want alles aan mijn lijf deed pijn. Maar die mooie jas zomaar weggooien, dat wilde ik niet. Dus ben ik op een mooie decemberdag, vol goede moed, naar een naaister gestapt met mijn jas aan. Niet zómaar een naaister, neen, een echte couturière! Zij zag mij binnen komen in de jas, waar ik me weer eens gespannen ingewrongen had. Ze bekeek mij in mijn jas en ze beloofde mij dat ze mij ging helpen. Oef!!! Eerst en vooral moest ik mijn jas een tijdlang gewoon aan de kapstok hangen en kijken wat dat met mij deed. Met mijn lijf… zou het zich weer herstellen? Met de jas zelf… zou ik hem missen? Zou ik hem na een tijd weer met plezier aantrekken en merken dat hij, mits een paar retouches hier en daar weer beter zou kunnen passen? Als dat onbegonnen werk zou zijn, beloofde ze om samen met mij een nieuw patroon te tekenen, eentje voor een nieuwe jas, een jas die beter aangepast zou zijn op de maat van mijn huidig lijf. Ik luisterde naar haar en wat was het raar om in het begin – ’t was immers putteke winter- zonder jas thuis te zitten. Maar ik miste hem niet en mijn lijf leek zich te herstellen en mijn moraal ook, waarmee de creativiteit en de goesting ook weer terug kwam. Dus heb ik na een tijd gevraagd aan de naaister om samen met mij een nieuwe jas, speciaal voor mij uit te tekenen. En dat heeft ze gedaan. De jas is nu klaar en ik heb zin om hem aan te trekken. En wat met de oude jas? Scheur ik hem in stukken om als oude vodden te gebruiken of breng ik hem naar de kledingcontainer? Neen hoor, helemaal niet. Ik breng hem netjes terug waar ik hem kreeg. Ik ben er zeker van dat die jas voor iemand anders weer helemaal als gegoten zal zitten en dat die persoon de jas misschien nog met veel meer flair zal dragen als dat ik dat ooit deed. Desnoods kan de jas nog wat gepimpt worden door de nieuwe drager. Ik zal voor altijd dankbaar blijven denken aan de tijd waarin ik zelf ook zo gestraald heb in die jas. Misschien kom ik er af en toe nog eens naar kijken… Een oude wijze dame, die op het einde van haar leven in het rusthuis woonde, zei me ooit: “Ik heb geen spijt van de dingen die ik gedaan heb in mijn leven, maar ik heb soms wel spijt van dingen die ik niet gedaan heb in mijn leven”… Deze wijze woorden draag ik voor de rest van mijn leven met mij mee en hebben mij ook geholpen om deze stap te durven zetten en te gaan voor een nieuwe jas, die nu nog wat onwennig voelt, maar waar ik wel weer in kan stralen.” H.D. uit Elewijt